Vlaams | Nederlands |
poepen (korte "oe") | (ww.) vrijen, geslachtsgemeenschap hebben; copuleren, (vulgair) neuken, wippen, (zn., vulgair, informeel) van dattum, i.h.a. seks hebben, Belg. Fr. quetter |
dat was het schoonste van zijn historie niet | (fig.) dat was niet netjes van hem, daar hoeft hij niet trots op te zijn; verheffend is anders |
pechmotsiklet | (pejoratief) motorfiets |
chouke, of, sjoeke (lange "oe"-uitspraak) | (koosnaam) schatje, lieverd, honnepon, mop, moppie, liefje, (bovenmoerdijks) liefie; (culinair) soesje met puddingvulling; (De Choukes is een travestiegroep uit Turnhout, prov. Antwerpen, nvdr) |
allo (Fr. uitspr.) | hallo (ook bij het aannemen van de telefoon) |
salut! ("saluu") | tot ziens!, de groeten!, (informeel) doei!, doeg!; toedeloe! |
amai! (soms ook wel intenser: amaai!) | (uitroep van verbazing of bezorgdheid) jeetje! (of jeeetje!), jemig!, gut!, tsjongejonge!, asjemenou!, gossiemijne! (cf. Evy Gruyaert op Radio Donna, 14/03/2008 "Amai, wat een woord!", nvdr) |
De Lustige Kapoentjes | stripserie van Marc Sleen, drie jongens en een meisje (die een bratpack vormen), Flurk, de champetter, moeder Stans, 1950-1965 784 afleveringen |
brolmaker | rommelmaker, rotzooimaker, prutserd |
goesting | appetijt, zin, trek, lust; smaak; voorliefde |